Antwoorden

Na de tweede les zijn op deze pagina de antwoorden van de opdrachten te vinden.

 

Antwoorden bevolkingsvraagstuk

1A. Een cijfermatige beschrijving van de bevolking in aantallen.

1B. Geboortes en migratie.

1C. Geboortecijfer, sterftecijfer, vestiging en vertrek.

  

2A. Azië, kleine kans op Afrika. Dit is af te lezen in de grafiek waarbij de verwachte aantallen van Azië en Afrika met elkaar overlappen.

2B. 1. Betere zorg. Mensen kunnen genezen van ziektes die eerst dodelijk waren. Daarnaast worden mensen tegenwoordig ingeënt tegen ziektes

       2.Hogere levensstandaard. Mensen hebben meer geld te besteden waardoor hun leefomstandigheden zijn verbeterd, waardoor ziektes voorkomen kunnen worden.

2C. Het sterftecijfer bij kinderen is sterk afgenomen waardoor je minder geboortes nodig hebt om de bevolking te laten groeien.

2D. Tussen 1999 en 2011 1 miljard mensen erbij (1.000.000.000 / 12 = 83,333 miljoen). Dit is gebaseerd op de gemiddelde toename tussen 1999 en 2011.

 

3A. 1. Bepaalde landen hebben een migratieoverschot (meer immigratie dan emigratie) en andere landen hebben een migratietekort (meer emigratie dan immigratie).

       2.Sommige landen hebben een hoger geboortecijfer, zoals Turkije waar de mensen conservatiever zijn, minder anticonceptie gebruiken en daardoor dus meer kinderen krijgen.

3B. Veel Roemenen emigreren naar rijkere landen zoals Frankrijk omdat de lonen hoger zijn.

3C. Niks, deze mensen blijven allemaal in Europa waardoor de bevolkingsgroei in Europa als geheel niet veranderd.

 

 

4A. Dalend bijvoorbeeld: Opsterland, Simpelveld en Emmen.

       Stijgend bijvoorbeeld: Smallingerland, Amsterdam en Zoeterwoude

4B. In de Randstad is meer werkgelegenheid dan in de rest van het land, waardoor jongeren daar naartoe verhuizen voor werk. Daarnaast komen er veel buitenlandse arbeiders wonen en werken (expats).

4C. Eigen verhaal. Moet in ieder geval iets bevatten over betere arbeidskansen, hogere lonen of meer faciliteiten.

 

5A. Je hebt meer land nodig om voedsel te produceren. Omdat 70% van de wereldbevolking gebieden woont met zeer beperkte landbouwgrond, zal dit intensiever gebruikt moeten worden. Hiervoor is veel kunstmest nodig. (Kan tevens zorgen voor landdegradatie).

5B. 1. Er zijn meer mensen die gevoed moeten worden.

       2. Minder beschikbare landbouwgrond.

5C.  Minder vlees eten, kleinere porties, niet weggooien.

 

6A. Migratie is de verplaatsing van mensen naar een andere plek (verhuizen).

6B. In gebieden met overbevolking (bijvoorbeeld delen van Afrika) kan niet genoeg voedsel worden geproduceerd om alle mensen te voeden. Daarnaast is er vaak onvoldoende werk. Hierdoor trekken mensen naar andere gebieden (bijvoorbeeld Europa) op zoek naar naar een beter leven.

 

7A. Regenwouden worden gekapt om plaats te maken voor landbouwgronden.

7B. Er is landbouwgrond nodig, waardoor bomen in regenwouden worden gekapt. Bomen halen CO2 uit de lucht. Door bomen te kappen en te verbranden komt koolstof vrij, wat in aanraking met zuurstof CO2 vormt. Dit zorgt voor opwarming van de aarde.

 

8A. In de Indus-Gangesvlakte, langs de rivieren de Indus en de Ganges.

8B. Antwoord moet de volgende strekking bevatten:

Door de toenemende hitte wordt het gebied te droog (klimaat). Door de droogte mislukken oogsten, waardoor hongersnoden optreden (voedselzekerheid). Mensen leiden honger en trekken weg, naar andere gebieden (migratie).

In andere gebieden ontvangt men migranten. Deze hebben voedsel nodig wat gevolgen heeft voor de voedselzekerheid aldaar. Hierdoor kunnen er conflicten ontstaan. In de gebieden waar migranten naartoe trekken bestaat het risico op overbevolking, waardoor hetzelfde proces als in Zuid-Azië opnieuw op kan treden.

8C. Antwoord moet de volgende strekking bevatten:

Over het algemeen krijgen mensen met een lager opleidingsniveau een hoger aantal kinderen. Door het onderwijs te verbeteren en mensen goed op te leiden zou je het aantal geboortes kunnen verlagen.

Daarnaast dient er voorlichting gegeven te worden over anticonceptie. Hierdoor zal het aantal ongewenste geboortes verlaagt kunnen worden.

Door een goede gezondheidszorg kan het aantal sterfgevallen bij de geboorte worden verlaagd. Dit zorgt ervoor dat mensen minder kinderen hoeven te krijgen.

Ten slotte kan door een goede economische situatie (bijvoorbeeld een goed pensioen) de nood van ouders om veel kinderen te krijgen verminderd worden. Ouders zijn niet meer afhankelijk van het inkomen van de kinderen, waardoor er minder kinderen geboren hoeven te worden.